Stroobos – Gebrs. T. en G. Barkmeijer

Barkmeijer Stroobos rond 1925Douwe Gerrits Barkmeijer
Voor de Barkmeijers is het bij de scheepswerf in Briltil destijds niet gebleven. De zeer gelovige scheepsbouwer Gerrit Jans deed het hier ook zo goed dat hij op 9 december 1850 voor zoon Douwe Gerrits (*07-02-1819 te Nietap - †22-10-1898 te Stroobos) ‘eene huizing en scheepstimmerwerf met erf en aanbehoren staande en gelegen te Stroobos onder Gerkesklooster, ten zuiden van de trekvaart …’ van Lieuwe Willems Bijleveld (*13-03-1796) voor de som van fl. 990,-- kocht. Douwe Gerrits is dan 31 jaar oud en heeft meer dan elf jaar op de werf in Briltil gewerkt. Het zal nog tot 1857 duren voor het eigendom door vader Gerrit Jans aan zoon Douwe Gerrits wordt overgedragen. Het is dan ook aannemelijk dat Douwe Gerrits de bouwstijl van vaders werf heeft moeten aanhouden. De werf aan het Stroobosser Rak was in 1823 gesticht door Jelle Jeens de Boer (*1768 - †1829). Dezelfde waar Gerrit Jans in 1813 de werf in Nietap van had gekocht.
Het bleef niet alleen bij de werf, op de grens van Groningen en Fryslân, want de familie kocht 8 januari 1851 het naastliggende huis voor de som van fl. 403,--. Een jaar later trad Douwe Gerrits op 18 mei 1852 in het huwelijk met Dieuwke Tjipkes Posthumus (*29-03-1829 - †22-10-1884) waarmee deze woning op de scheepswerf meteen bewoond was. Uit dit huwelijk kwamen eveneens zeven kinderen, waarvan twee op jonge leeftijd zijn overleden. Drie zonen treden in de voetsporen van hun vader en bleven het scheepsbouwwerk trouw. Zo kreeg Gerrit Douwes (*12-04-1853 te Stroobos - †30-03-1927 te Dokkum) een werf in Aalsum bij Dokkum en begon Jan Douwes (*05-08-1863 te Stroobos - †04-05-1932 te Stroobos) een werf in Birdaard. Zijn oudste zoon Douwe (*22-04-1890 te Birdaard - †10-05-1965 te Drachten) zou op 7 december 1925 de werf van Haike Pieters van der Werff aan de Noorderdwarsvaart overnemen om daar een houtzagerij en houthandel te vestigen. Tjipke Douwes (*29-10-1857 te Stroobos - †30-11-1925 te Kollum) is bij zijn vader op de werf gebleven en heeft na het overlijden van zijn vader de werf in Stroobos overgenomen.
De schepen die op de werf in Stroobos werden gebouwd waren houten schepen die vooral werden gebruikt voor het turfvervoer uit de Veenkoloniën. Behalve turfschepen werden ook nog tjalken gebouwd voor het vervoer van de klei van de afgegraven terpen. Volgens Douwe Barkmeijer zijn er niet veel tjalken gebouwd in Stroobos. Maar de werf hield zich wel bezig met het maken van pramen. Deze werden verhuurd aan schippers uit de wijde omgeving voor het transport van turf, grind, klei, kalk aardappelen, stro, steenkool en veevervoer.
Ook werd er naast nieuwbouw vooral reparaties verricht op de werf. Deze reparaties werden vooral gedaan bij passerende schepen. Uit de werfboeken blijkt dat veel schippers uit die tijd het niet breed hadden. Daarom werden reparaties soms uitgesteld, en dit had tot gevolg dat heel wat boten daardoor tijdelijk naar de bodem van de Trekvaart zonken om daarna weer, door vergoeding van het Armbestuur, boven water gehaald te worden.
Omstreeks 1880 kreeg de werf het moeilijk doordat de scheepsvaart terugliep. De drukte van voorheen was verdwenen en nieuwe vaartuigen werden weinig aangeschaft. Schepen die een aantal jaren geleden voor fl. 5.000,-- werden verkocht waren toen nog maar fl. 3.000,-- waard. Doordat er door dit voorval niet genoeg brood op de plank kwam hebben de Barkmeijers voor een ander manier van inkomen gezorgd. Ze gingen zich met vastgoed bezig houden. Dit was het inkopen en verkopen van huizen. Vele woningen in Moddergat en ten Zuiden van de Trekvaart werden door hun opgekocht.

Tjipke Douwes Barkmeijer

In 1888 droeg Douwe Gerrits de werf in Stroobos over aan zijn zoon Tjipke Douwes om zo van zijn verdiende pensioen te genieten. Hij heeft nog tien jaar de verrichtingen van zijn zoon kunnen gadeslaan, voordat hij op 22 oktober 1898 is overleden te Stroobos. De bezittingen van Douwe Gerrits zijn door de kinderen verdeeld. Door deze erfscheiding bleef Tjipke Douwes in het bezit van de scheepswerf en de bijbehorende arbeiderswoningen. In de daarop volgende periode van Tjipke Douwes is er heel wat veranderd in de scheepsbouw.
Op 1 juni 1888 is Tjipke Douwes getrouwd met Bonje Tammos Hoeksema (*28-08-1861 te Stroobos). Uit dit huwelijk kwamen acht kinderen, waarvan twee op jonge leeftijd zijn overleden. Zijn vrouw is op 26 februari 1901 te vroeg overleden. De zorg van de zes nog levende minderjarige kinderen, jongste (Jan) een half jaar, kwam op de schouders van Tjipke te liggen naast de leiding over een bloeiende werf.
Op 21 november 1907 hertrouwt Tjipke Douwes met Jetske van der Kluft (*26-08-1866 - †02-04-1942). Uit dit huwelijk kwamen geen kinderen voort. Twee van zijn kinderen zijn in de voetsporen van hun vader getreden en kwamen ook op de werf werken. Tammo (*29-12-1891 te Stroobos - †17-03-1961 te Hoogkerk) en Gerrit (*15-01-1896 te Stroobos - †03-08-1971 te Stoobos) wilden met hun tijd meegaan. Vader Tjipke Douwes bleef echter, net als de meeste Friese bouwers, het hout lang trouw. Tammo en Gerrit zagen het niet zitten en daarom hebben ze in 1901 een plan bedacht om hun vader weg te lokken om de broodnodige modernisering door te zetten. Toen hun vader op een dag naar Groningen was, vervingen zij de oude sleephelling door een nieuwe ijzerwerf. Het was grondig door de broers aangepakt en dus was er voor vader Tjipke Douwes geen weg meer terug en moest hij zich er bij neerleggen. In juli 1913 verdween de gewone sleephelling en werd deze vervangen door een nieuwe wagentjeshelling. Vanaf toen hebben ze ook moterinbouw en motorreparatie gedaan. Om de concurrentie het hoofd te kunnen bieden zijn ze ook andere schepen gaan bouwen als opduwers en beurtschepen, klipperaken, maar ook de bekende skûtsjes. Het huidige ‘Súdwesthoek’ (SWH) skûtsje binnen de Sintral Kommisje Skûtsjesilen (SKS) van schipper Auke de Groot uit Stavoren is in 1923 hier gebouwd (20,52x3,86 m [L 1566 N]) en in 1924 het beroemde boltsje, ‘De Twee Gebroeders’ [L 1553 N] de eerste ‘Sneker Pan’, waar schipper Jan van Akker vele wedstrijden tussen 1945 en 1961 mee heeft gevaren.

Tammo en Gerrit Barkmeijer

In 1920 werd op 8 mei het bedrijf overgedragen aan de gebroeders Tammo en Gerrit. Gerrit was een technicus in hart en nieren. Tammo, die veel zakelijker was ingesteld, legde zich meer toe op het leren tekeninglezen van schepen. Het bedrijf werd op 27 juli 1921 als maatschap ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als ‘Gebr. Barkmeijer, Scheepsbouw en reparatie’. Tjipke Douwes verhuisde met zijn gezin naar Kollum. Hij ging daar wonen aan de Trekvaart tegenover zijn broer Jan Douwes. Op de werf bleef ook nu voldoende werk. Tussen 1905 en 1923 werden hier minstens negentien roefschepen voor Friese rekening gebouwd. Veel verloop was er niet onder het personeel. In de jaren twintig werd er met 40 man op de werf gewerkt. Tammo geloofde in de bloei van de scheepsbouw en was actief om deze te bevorderen. Hij trad toe tot de ‘Friesche Scheepsbouwersvereeniging’ in 1916 om in 1921 als vicevoorzitter en van 1928-1935 voorzitter van de vereniging te zijn. Met ingang van 01 januari 1931 werd de maatschap omgezet in een vennootschap onder firma onder de naam ‘Gebr. Barkmeijer’. Toen door de broers nog een werf werd gekocht in 1930, de oude scheepswerf ‘De Koningspoort’ van Jacob Jans Mulder (*1827 - †1900) in Vierverlaten, deed de werf in Stroobos, aan de Zandstraat G.37 (nu Hellingstraat 10), voornamelijk alleen nog reparatiewerk. Gerrit kreeg de dagelijkse leiding van Stroobos in handen, terwijl Tammo naar Hoogkerk / Vierverlaten verhuisde om daar aan het nieuwe bedrijf leiding te geven. Ook hun broer Popko (*15-07-1897 te Stroobos - †05-01-1974 te Hoogkerk) die boekhouder was kwam als derde firmant het bedrijf versterken. Een welkome aanvulling voor zijn beide broers, die voor deze werkzaamheden vaak weinig tijd hadden.
In de Tweede Wereldoorlog was er betrekkelijk weinig werk. De werkzaamheden in Fryslân met betrekking tot de aanleg van een nieuwe vaarweg langs Stroobos, wat later het Prinses Magrietkanaal zou heten, werden vertraagd. Kunstwerken werden in 1945 bij de aftocht van de Duitse bezetters door hen vernield. Mede dankzij het Marshallplan werd in de late jaren veertig voortvarend gewerkt aan de nieuwe vaarweg. Wel hadden de Barkmeijers ontdekt dat er veen onder de werf zat en deze werd dan gebruikt als brandstof in de oorlog. Door de ruimte die vrijkwam werd het gereedschap verstopt voor de Duitsers en afgedekt met scheepsplaten. Na de oorlog kwam het bedrijf daardoor snel op gang. In 1950 kwam door de slechte gezondheid van Gerrit zijn zoon Tjipke (*01-07-1932 te Stroobos - †02-02-1987 te Gerkesklooster) in de zaak. Tammo en zijn zoon Douwe (*27-04-1923 te Stroobos) werden eigenaars op de scheepswerf in Hoogkerk / Vierverlaten. De steeds stijgende arbeidskosten vroegen in die periode om drastische investeringen in efficiency. Popko zag daar als boekhouder de noodzaak minder van in, wat tot gevolg had dat de fa. Gebr. Barkmeijer op 31 december 1956 werd ontbonden. Tjipke stelde zijn vader Gerrit in 1957 voor de keus, nadat de fa. Gebr. Barkmeijer was ontbonden en de werf in Stroobos geheel op zichzelf kwam te staan. Tjipke nam daarna op 25-jarige leeftijd de scheepswerf in Stroobos over van zijn vader. Vanaf die tijd is het grondig gemoderniseerd en uitgegroeid tot wat het nu is. De vaart door het dorp werd gedempt en Barkmeijer verhuisde zijn helling naar het brede diep aan de andere kant van het bedrijf. Hierdoor konden grotere boten worden gebouwd en te water worden gelaten. Toen Tjipke in 1987 plotseling overleed, liet hij een bedrijf na met zestig werknemers. Om ook in de toekomst de concurrentie beter het hoofd te kunnen bieden, besloot de directie om meer overdekt te gaan bouwen. De assemblage vindt tegenwoordig plaats op de scheepshelling. Tot op dit moment heeft de scheepswerf een goed gevulde orderportefeuille.
Inmiddels heet het bedrijf, aan de Hellingstraat 10, ‘Barkmeijer Shipyards’ en is het geen fa-miliebedrijf meer. Al participeert er nog steeds een nazaat van de gebroeders Barkmeijer, Douwe, in het bedrijf. Wel werd door de in 1987 aangestelde directeuren Henk Koning en Hans Hagedoorn, en door de huidige directeur Cornelis Stroobosscher, nog steeds in dezelfde geest en met dezelfde mentaliteit gewerkt als vroeger. En dat betekent de mouwen opstropen, maar niet op een naïeve manier.
Laatst gewijzigd op: 11 augustus 2015

ga naar onze facebookpagina